dinsdag 18 juni 2013

Wegduiken !


Als ik op straat ga fotograferen en m’n camera op argeloze voorbijgangers richt, dan moet ik altijd even ontdooien. Beetje los komen, schroom opzij zetten en voor ogen houden dat ik een missie heb. En zeker niet stiekem proberen te werken. Klikken en dan fluitend de andere kant opkijken. Nee, gewoon duidelijk aanwezig zijn en laten zien dat ik ontspannen bezig ben.
Mensen hebben dan de keuze om zich er aan te storen of ze zullen gewoon voorbij lopen zonder op mij te letten. Mijn ervaring is dat als ik uitstraal dat dit allemaal heel normaal is er verder niets aan de hand lijkt, en niemand mij aanspreekt om te vragen waarvoor dit toch allemaal is. 
In Amsterdam in ieder geval. Maar toen ik vorige maand in Londen was ging dat toch een beetje anders. Er hing een rare spanning op straat en iedereen liep heel snel langs. Ik werd vaak strak en boos aangekeken. Een paar keer mocht ik aan de beveiliging gaan uitleggen wat ik aan het doen was. Mijn onderwerpen moest ik voornamelijk in het zakencentrum zoeken, en veel gebouwen daar hadden security voor de deur staan. Politiemensen liepen niet met een pistooltje in een holster maar droegen en enorm machinegeweer voor de borst. Met kogelvrij vest, zonnebril en blik op oneindig. 
Maar Engelsen zijn natuurlijk veel beleefder dan Nederlanders. En hebben waarschijnlijk het gevoel dat ze je foto verpesten door gewoon rechtop in beeld te komen. Meerdere keren kwam er iemand langs die zich klein probeerde te maken. Een buiging om niet op te vallen. In een aantal gevallen was ik daar wel blij mee, en leverde het een raar soort situatie op. 

maandag 10 juni 2013

Portret van mijn vader


Eigenlijk maak ik heel weinig familiefoto’s. Vreemd misschien, maar het zal wel zoiets zijn als de kinderen van de kapper die met te lang haar rondlopen. En soms is het ook gewoon een keer weekend zonder camera erbij. Toen mijn ouders een paar weken geleden op visite waren moest dit maar eens doorbroken worden. En mocht mijn vader er dus aan geloven. Op de foto. Niet dat dit de eerste keer was : tijdens mijn academietijd waren ze vaker het slachtoffer van mijn soms vreemde foto-ideetjes. Waar wel met plezier aan meegewerkt werd. In de jaren 80 en begin 90 hadden ze een caravan, een plek die op mij een grote aantrekkingskracht had om er allerlei scènes omheen te bedenken. 
Nederlandse fotografie ging in die tijd opvallend vaak over gewone alledaagse mensen in volkstuintjes, bij hun caravan en tijdens vakanties. Onder welke categorie dit allemaal viel weet ik niet, maar het was een soort van vastleggen van de Hollandse lulligheid. In trainingspak of korte broek. Met tuinkabouters, huisdieren, vijvertjes en daarachter huilende zigeunerjongetjes aan de muur. Camp. Een beetje neerbuigend naar het burgerbestaan.  “How the other half lives”. Zoiets. 
En met een overduidelijke invloed van Martin Parr. Ik denk dat het zijn schuld was.
Een stijl of genre wat verdween, maar de laatste jaren ook vaak weer terug te zien is.
Het is natuurlijk leuk om op die manier naar anderen te kijken.

Om mij heen herken ik de momenten nog wel, en zie nog vaak gelijksoortige tafereeltjes. Maar doe er niets meer mee. Ander pad genomen.

Ik maakte dus een gewoon portret. Met daglicht en zonder gekke accessoires of handelingen. Een foto van mijn vader zoals hij nu is. Kwetsbaarder en ouder. Eénentachtig  ondertussen en al lang geen caravan meer. Maar hij wilde wel weer en begreep de noodzaak. Misschien had ik iets goed te maken.