woensdag 20 december 2017

In aanraking met de politie

Tijdens een shoot (ik zou hier graag een mooi Nederlands woord gebruiken, dit is zo lelijk, net als kids ipv kinderen) werd er een lens van mij gestolen. Omdat ik tijdens het fotograferen m’n handen vrij wilde hebben legde ik mijn dure en gekoesterde Canon 1.4/35 mm even op een plek die veilig leek. Niet dus, met een zich snel verhogende hartslag aanschouwde ik een gapend lege plek daar waar zojuist nog dit stukje kwaliteits-glas had gestaan. Gejat. Op de 5de verdieping van een bedrijfsgebouw met portier. Bevolkt door leuke, frisse en jonge start-up ondernemers. Mensen met koffiebekers waarop hun voornaam, die types. “Misschien heeft iemand hem geleend” dacht ik nog even naïef. 
Lang verhaal kort : hij (de lens) dook de volgende dag op bij een louche tweedehands zaak in Oost (hoe ik daar achter kwam is ook een gek verhaal, maar teveel woorden). Maar zonder aangifte - had ik nog niet gedaan - waren zij helaas niet schuldig aan heling en mocht ik mijn eigendom niet meenemen. Dus heb direct bij het bureau om de hoek mijn verhaal laten optekenen. Het item (dat was het nu ineens) werd een dag later bij de winkelier in beslag genomen door de politie. Is nu zelfs bewijsmateriaal geworden in een zaak waarvan ik de details niet mag weten. Wie was het, hoeveel heeft hij of zij  er voor gevangen, was het een zojuist ontslagen persoon met vijf hongerige monden te voeden ? 
Ik heb maar een nieuwe gekocht, kan niet zonder. Misschien hard nodig bij de volgende klus, een serie portretten voor het personeelsblad 24/7. Van diezelfde politie. Illustratieve foto’s bij interviews van zeven agenten over bijna-doodervaringen. Beschoten, overreden, net aan explosies ontsnapt etc. Spannende en aangrijpende verhalen voor het kerstnummer. “Een engel op mijn schouder” was de kop boven het artikel en Ik mocht zelf bedenken hoe ik dat in beeld zou brengen. Ik heb het eenvoudig gehouden, met fel tegenlicht ( dit is geen Photoshop ) en een vage hand bij de schouder. Tijdens het opbouwen en testen van het licht (en om ze een beetje op hun gemak te stellen) vertelden ze hun verhalen over heldendom, doorzettingsvermogen en collegialiteit. 

Ik durfde niet langer te zeuren over een gestolen, maar vervangbaar stuk gereedschap. 


woensdag 21 juni 2017

Twee keer pijn

Afgelopen zaterdag een flinke smak met m’n fiets gemaakt, over het voorwiel gelanceerd. Mannen van 50 plus die sportief doen, een fenomeen wat altijd een cynisch lachje opwekt. Zeker bij mijzelf. M’n hele linkerflank gekneusd en op het rechterbeen een zwelling formaat galia-meloen. Alle fotografie projecten voor de komende week of misschien weken kon ik gelukkig verschuiven.
Omdat een fysieke aandoening die niet dagelijks is ook je mentale welzijn enigszins aantast (een beetje van slag zeg maar) is op de bank hangen (auw 1) voor tv of ander scherm het enige wat troost en afleiding brengt.
Dexter is een serie die ik eigenlijk niet eerder bekeken had, maar waar wel vaak over gesproken werd (“heb je dat nooit gezien ?”).
Bingen dus, seizoenen achter elkaar.
En dat is wonderlijk in dit geval. Het verhaal en de acteurs, de plotontwikkeling : prettig.
Maar de kwaliteit van de beelden is echt niet om aan te zien. Uit 2006, begin van het serieuze digitale tijdperk.



Wat is dat lelijk. Uitgebeten hoge lichten op het voorhoofd, een gruwelijke kleurshifts van de huidtonen. Zalm-mosterd bestaat niet als pantone-kleur geloof ik. Wel in deze serie. Witte overhemden die magenta/blauw zwemen. Uitgebeten luchten waar ze in post nog iets overheen geplakt hebben. Verder geen enkele grading volgens mij.
Weer auw dus.
Ik snap niet dan men toen al volledig digitaal overstag ging, en dit niet lekker analoog heeft vastgelegd. Digitale fotografie werd rond 2006 voorzichtig aan steeds iets beter, maar hoge lichten en huidtonen onder spaarlampen moest je echt zien te voorkomen. Hebben ze hier niet gedaan.
Series die nu gemaakt worden zijn echt veel mooier om naar te kijken : Fargo S2, Stranger Things, Bloodline, het ziet er allemaal prachtig uit. Met een weldadig dynamisch bereik en realistische kleurtoon. Ook de grote bioscoopfilms waarvan we weten dat 80 % in de computer is ontstaan hebben een analoog gevoel.
Tien jaar dus. Voor een digitale kwaliteitsrevolutie van een in mijn ogen ongekende hoogte.
Onlangs mocht ik met een aantal bevriende collega’s een paar nieuwe middenformaat camera’s uitproberen. Een opkomende markt, gemaakt om je als pro te onderscheiden van het gewone volk die dezelfde camera als jijzelf hebben. Heel veel pixels, dan heb je dat Hasselblad gevoel tenminste weer terug, en ben je weer herkenbaar tussen al die amateurs. Maar ik zag geen voordelen van groter, de spullen waar ik nu mee werk zijn al zo ongelofelijk goed. En lichter. Wat dan weer fijn is voor die ribben, kan ik misschien binnenkort weer opstaan en doen waar ik het meeste plezier aan heb. Zelf beeld maken. Digitaal en oh zo mooi, het lijkt wel analoog.





















woensdag 18 januari 2017

Kille foto's

*spoiler : onvervalste romantiek van een jong-volwassene*



Het valt eigenlijk niet te geloven, maar in 1989 moest je voor het eindexamen fotografie aan de Rietveld Academie nog een scriptie schrijven. Tekst. Op een kunstacademie!
Over een fotograaf. Die dood was. Of iets bijzonders had gedaan of gemaakt. Over een expositie, over een fotoboek. Misschien zelfs wel over een fotografische techniek. Ik weet het niet zo goed meer eigenlijk. Maar het telde mee, dus je deed het. Braaf.

Ik had besloten om de fotografie als onderwerp los te laten en een reis te maken. Een reis met een Leitmotiv, een reis met een aanleiding, een reis om eenzaam en alleen te kunnen zijn. 
Een koude reis : de barre onderneming voerde mij door een winters Duitsland. 
Eindbestemming onduidelijk.
Natuurlijk moest het koud zijn. Vanaf m’n 19de was ik zwaar onder de indruk van Schuberts liederencyclus Die Winterreise. Deze muziek, die tot in de diepste kern van mijn wezen was doorgedrongen moest de soundtrack, de aanleiding en de gids voor mijn scriptie zijn. 
Ik had geen idee hoe of wat, het was pure intuïtie. Maar het verhaal over een jongeman die huis en haard verlaat om de kille duisternis in te trekken omdat de liefde weer eens een teleurstelling blijkt was mij op het lijf geschreven. 
De reis, niet de bestemming. Daar ging het om.
Vreemd genoeg bestond de vorm wel al in mijn hoofd. Een ouderwets foto-album wilde ik maken. Zwart-wit foto’s afgedrukt op ( uiteraard ) bariet papier, gedroogd op een glanspers en met gekartelde randjes. 
Mijn ouders hadden er een, met scheef geplakte foto’s en handgeschreven teksten. 
In een prozaïsch tien jaar-na-de oorlog stijl.
Ik heb het nagemaakt, anderhalf keer zo groot als gebruikelijk. Beplakt karton, pergamijnen schutvellen van een grote rol gesneden, de albumbladen gedrenkt in koude thee en op de kachel gedroogd. 
Van de tocht maakte ik een gefotografeerd maar ook een geschreven verslag. Over ontberingen ( dat viel wel mee / tegen ) in de sneeuw, verkillende gedachtenspinsels over eenzaamheid, over het Duitsland van de Tweede Wereldoorlog ( ik kwam uiteindelijk in Nürnberg terecht, op het grote marcheerveld uit “Triumpf Des Willens” ) en zeker ook over fotografie. 


Ik heb uiteindelijk niets concreets gevonden ( ging het niet om ), en de reis beëindigde zichzelf met een enorme omslag in het weer. Het begon keihard te dooien, het voorjaar leek in aantocht.Ik aanvaardde de terugreis. 
Met acht rolletjes Tri-X naar huis. Geschoten op een geleende kleinbeeldcamera die uit zichzelf drie stops te zwaar belichtte waardoor de negatieven technisch gezien onbruikbaar waren voor een eindexamenexpositie. Ik wist dit niet van tevoren, maar voor het album bleek het een uitkomst. De foto’s waren keihard met erg veel zwart. 

Past goed bij een 25 jarige eenzame jongeling met een romantisch hart.